Nieuws

Dossier zelfstandigheid gastouders - 24 april 2017

In augustus 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een gastouder niet aangemerkt als ondernemer voor de inkomstenbelasting, omdat zij onvoldoende zelfstandig zou zijn. Sindsdien is er onder gastouders die hun inkomsten aangeven als winst uit onderneming onzekerheid over de juistheid van hun belastingaangifte. Er is vooruitgang in dit dossier. Op 10 april jl. heeft de Rechtbank Breda de inkomsten van een gastouder aangemerkt als winst uit onderneming. Daarnaast heeft de Belastingdienst de motivering van de brancheorganisaties voor het aanmerken van gastouders als zelfstandige aangemerkt als pleitbaar standpunt.

Vonnis rechtbank Breda
De Rechtbank Breda heeft op 10 april jl. geoordeeld dat werkzaamheden van een gastouder wel degelijk als winst uit onderneming zijn aan te merken. Ten aanzien van de zelfstandigheid van de gastouder ten opzichte van het gastouderbureau merkt de rechtbank op dat: ?Gelet op het wettelijk stelsel van gereguleerde kinderopvang is belanghebbende nu eenmaal verplicht om haar werkzaamheden als gastouder door tussenkomst van een gastouderbureau te verrichten. De in het onderhavige geval door het gastouderbureau uitgeoefende taken (facturering, toezicht, bemiddeling, begeleiding, opstellen pedagogisch beleidsplan, inventariseren veiligheid- en gezondheidsrisico?s en het afleggen van huisbezoeken) zijn alle op bedoeld wettelijk stelsel terug te voeren en brengen, naar het oordeel van de rechtbank, niet mee dat belanghebbende onvoldoende zelfstandig is.?

Verder oordeelt de rechtbank dat de ouders de opdrachtgever van de gastouder zijn en niet het gastouderbureau. De met het gastouderbureau gesloten overeenkomst is aan te merken is als een bemiddelingsovereenkomst. Het staat de gastouder vrij om een bemiddelingsovereenkomst met andere gastouderbureaus te sluiten en om de bemiddelingsovereenkomst op te zeggen.

De Rechtbank Breda oordeelt dus dat indien de taken van het gastouderbureau zich beperken tot de wettelijk verplichte taken en de gastouder verder aan alle kenmerken van een zelfstandig ondernemer voldoet, de inkomsten van de gastouder als winst uit onderneming kunnen worden aangemerkt.

Het is nog niet duidelijk of de Belastingdienst in beroep gaat tegen dit vonnis.

Gesprekken Belastingdienst
De Belastingdienst beoordeelt het fiscaal ondernemerschap altijd per geval, ook bij gastouders. Naast de feitelijke omstandigheden speelt daarbij jurisprudentie, zoals de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden, een rol. Eerder dit jaar heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de Belastingdienst en de brancheorganisaties voor kinderopvang en gastouderopvang over de gevolgen van deze bewuste uitspraak. Naar aanleiding hiervan hebben de brancheorganisaties schriftelijk uiteengezet waarom gastouders ook binnen het huidige wettelijk kader voldoende zelfstandig kunnen zijn. De landelijk vaktechnisch co?rdinator inkomstenbelasting van de Belastingdienst heeft de motivering van de brancheorganisaties inmiddels aangemerkt als pleitbaar standpunt. Dat de motivering van de brancheorganisaties als pleitbaar standpunt wordt gezien, betekent dat een rechter mogelijk tot een ander oordeel kan komen op het punt van de invloed van de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen op de zelfstandigheid dan het Hof Arnhem-Leeuwarden.

De brancheorganisaties zoeken nu met de Belastingdienst naar een geschikte casus waarbij de zelfstandigheid van de gastouder ten opzichte van het gastouderbureau ter discussie staat. Deze casus zal vervolgens voorgelegd worden aan de rechter. Mogelijk wordt bovenstaande casus ? in hoger beroep bij het gerechtshof ? hiervoor geselecteerd.

Voor de volledigheid wijzen wij erop dat naast zelfstandigheid nog andere criteria gelden om inkomsten aan te merken als winst uit onderneming.





Van Boxtel Reclame